maandag 1 juni 2015

De kosten van de letselschade-advocaat

Als je met een belangenbehartiger in zee gaat, is het belangrijk dat je voorafgaand aan de werkzaamheden van je belangenbehartiger weet hoe het zit met de kosten. In de praktijk bestaat hierover veel onduidelijkheid. Als voorbeeld wordt er vaak gezegd dat een advocaat veel duurder is als een andere belangenbehartiger (zijnde een niet-advocaat). Dit is echter niet juist. Hoe zit het dan wel?

De kostenproblematiek heeft een vaste wettelijke basis. Artikel 6:96 BW bepaalt dat de redelijke kosten ter vaststelling van schade en aansprakelijkheid enerzijds en de redelijke kosten ter verkrijging van voldoening buiten rechte anderzijds voor vergoeding in aanmerking komen. Wat betekent dit nu in normaal Nederlands?

Dit betekent dat de kosten van een belangenbehartiger door de aansprakelijke partij moeten worden vergoed als de aansprakelijkheid voor het ontstaan van het ongeval vaststaat. Het gaat hierbij om de vraag wat er nu feitelijk is gebeurd. Wie was er aansprakelijk voor het ontstaan van het verkeersongeval, het bedrijfsongeval of de medische fout?

Als de aansprakelijkheid duidelijk is, worden de kosten van de belangenbehartiger onderdeel van de schade. Slechts de redelijke kosten komen voor vergoeding in aanmerking. De kosten zijn qua omvang redelijk te noemen als er een redelijke verhouding bestaat met de omvang van de schadevergoeding van de klant.

Het is belangrijk dat je voorafgaand aan de werkzaamheden financiële afspraken vastlegt met je belangenbehartiger. Dit gebeurt vaak in een overeenkomst van opdracht. Op deze manier kom je achteraf niet voor verrassingen te staan.

Tot slot is het belangrijk dat u weet dat er belangenbehartigers zijn (vaak niet-advocaten) die allerlei kostenafspraken maken met verzekeraars in Nederland. Voor advocaten zijn dergelijke constructies verboden, omdat je als advocaat onafhankelijk moet kunnen werken.

Als u wilt weten of uw belangenbehartiger dit ook doet, kunt u kijken op de volgende websites:


Als u vragen heeft over de inhoud van de overeenkomst van opdracht die u moet ondertekenen,  kunt u ons bellen. Wij zullen u dan vrijblijvend te woord staan en een oplossing voor u proberen te vinden.

Mogelijk einde kinderalimentatie! Door verhoging kindgebonden budget.

       
Hoe zit dat? Ik geef een voorbeeld.
Stel Mieke en Victor gaan in 2012 scheiden. Mieke heeft een inkomen van € 500,00 netto per maand en Victor heeft € 1.500,00 netto per maand. Samen hebben ze 2 kinderen van 2 en 4 jaar oud.
Bij het gezamenlijke netto gezinsinkomen van € 2.000,00 is de behoefte van de kinderen € 250,00 per kind per maand.
Bij de scheiding is een berekening gemaakt waaruit blijkt dat Victor € 200,00 per kind per maand aan Mieke moet betalen.  In 2015 ziet Victor dat hij van de Belastingdienst geen teruggaaf meer krijgt. Daarnaast weet hij dat Mieke inmiddels ongeveer € 800,00 per maand verdient. Hij vraagt om een herberekening.
De nog altijd alleenstaande Mieke ontvangt voor de beide kinderen, die inmiddels 5 en 7 jaar oud zijn, kindgebonden budget inclusief alleenstaande ouderkop. Ze ontvangt bij haar minimuminkomen € 406,00 per maand. Oftwel € 203,00 per kind per maand aan toeslagen (proefberekening via www.toeslagen.nl)
De kinderen zijn om het weekend van vrijdagmiddag tot maandagochtend bij Victor. Daarnaast zijn ze iedere dinsdagmiddag tot woensdagochtend bij Victor. Ook zijn ze er tijdens de helft van de vakanties. De kosten die Victor daarvoor maakt hoeft hij niet aan Mieke te betalen (zorgkorting 35%).
De behoefte van de kinderen is geïndexeerd naar € 259,00 per kind per maand. Mieke ontvangt € 203,00 per kind per maand van de staat. Er blijft dus maar een behoefte van € 56,00 per kind per maand over.
Victor heeft nog altijd € 1.500,00 inkomen. Hij heeft een draagkracht van € 127,00 per maand. Mieke heeft inmiddels € 800,00 inkomen en daarmee € 50,00 draagkracht. Het aandeel van Victor in de totale draagkracht is 127/ 177 = 72%. Dat betekent dat hij 72% van de behoefte moet betalen.
De behoefte is € 56,00 per kind. Victor betaalt hiervan 0.72 x € 56 = € 40,00 per kind per maand. Hiervan betaalt hij 35% ofwel € 20,00 thuis en € 20,00 per maand aan Mieke.
De kinderalimentatie was € 200,00 per kind per maand. Deze wordt € 20,00 per kind per maand. Voor Victor betekent dit dat hij meer dan € 300,00 per maand minder hoeft bij te dragen.  Voor Mieke is dit minder erg dan het lijkt. Zij krijgt immers de toeslag van de Belastingdienst.
Betaalt u of ontvangt u kinderalimentatie en heeft u naar aanleiding van het voorgaande vragen dan kunt u vrijblijvend contact opnemen met ons kantoor.  Vraag naar mr. A.A.M. Oude Ophuis of mr. I. Koster